Financiële hoofdlijnen
Analyse resultaat
Het resultaat over 2019 is €1,053 mln. positief. Ten opzichte van de prognose bij de Najaarsrapportage (Narap) ligt dit resultaat in lijn. (Verwacht resultaat bij de Narap was € 1,014 mln. positief). Hieronder is een analyse opgenomen van het verschil in resultaat tussen de Narap en de jaarrekening:
| (Bedragen x € 1.000) | |
Saldo Narap | -1.014 | |
Voor- en nadelen Jaarrekening | ||
P1; Hogere lasten passende en specialistische jeugdhulpverlening en WMO | 3.848 | |
P1; Lagere lasten huisvesting en ICT wijkteams | -397 | |
P2; Lagere lasten armoedebeleid en hogere terugvorderingen | -1.333 | |
P4; Lagere lasten Hembrugterrein | -518 | |
P5; Verkoop van vastgoed en hogere huurbaten | -1.599 | |
P7; Meevaller gemeentefonds | -1.084 | |
P7: Meevaller overhead | -754 | |
P7:Lagere onttrekking investeringsfonds[1] | 2.416 | |
Overige voor- en nadelen | -618 | |
Saldo | -39 | |
Resultaat 2019 | Voordelig | -1.053 |
[1] Over de programma’s is dit budgettair neutraal. Hier staat onder andere de meevaller bij programma 4 en 5 tegenover.
Toelichting op voor- en nadelen:
Hieronder worden per programma de voornaamste redenen genoemd van de verschillen tussen de najaarsrapportage en de jaarrekening.
P1; Hogere lasten passende en specialistische jeugdhulpverlening en WMO (€ 3,848 mln.)
Deze tegenvaller kent drie belangrijke oorzaken:
1. De productieverantwoordingen van een aantal grote aanbieders sluiten niet aan bij de prognoses die in de narap zijn opgenomen. Als gevolg hiervan is een tekort ontstaan in de segmenten B en C van € 2,5 mln. Een aantal aanbieders heeft hun administratie onvoldoende op orde, waardoor onder andere cliëntaantallen negatief afwijken ten opzichte van de gemeentelijke gegevens. Hierover wordt momenteel door de gemeente met betreffende partijen gesproken. Met aanbieders worden aanvullende afspraken gemaakt om de aansluiting tussen de administraties van aanbieders en de gemeente verder te optimaliseren. Om het zicht op de registratie en kostenontwikkeling te verbeteren, wordt ook het gemeentelijke administratieve proces doorgelicht.
2.Doordat meer vormen van jeugdzorg zijn gecontracteerd, zijn de lasten voor 'niet-ingekochte zorg' afgenomen met € 0,7 mln. Aan het einde van het jaar bleek dat er in 2019 sprake was van enkele cliënten met zeer zware problematiek voor in totaal € 1,2 mln. Per saldo leidt dit tot een overschrijding van € 0,5 mln.
3. Bij de narap was de verwachting dat een besparing van € 1,5 mln. op de Wmo zou worden gerealiseerd. Dit bleek een te optimistische inschatting. De uitgaven voor de begeleiding komen € 0,7 mln. hoger uit dan verwacht doordat een hoger aantal inwoners de indicatie voor begeleiding benut.
Verder zijn er een aantal nadelen die per saldo € 0,1 mln. nadelig zijn.
P1; Lagere lasten huisvesting en ICT wijkteams (€ -0,4 mln.)
Bij de wijkteams is sprake van een onderschrijding op het huisvestingsbudget veroorzaakt door vertraging van drie groot-onderhoudsprojecten als gevolg van de vondst van asbest, en door lagere ICT-kosten als gevolg van een aanbestedingsvoordeel.
P2; Lagere lasten armoedebeleid en hogere terugvorderingen (€ -1.3 mln.)
De lagere lasten op het armoedebeleid zijn ontstaan op verschillende gebieden. Een belangrijk onderdeel is dat er minder gebruik is gemaakt van de collectieve ziektekostenverzekering omdat er minder bijstandsgerechtigden zijn (€ -0,4 mln.). Andere punten zijn een kleinere doelgroep voor het project Meedoen (€ -0,2 mln.) en een lager aantal inwoners die gebruikt heeft gemaakt van schulddienstverlening (€ -0,1 mln.).
Daarnaast zijn er hoger inkomsten uit terugvordering als gevolg van een geïntensiveerde controle op de rechtmatigheid van de uitkeringen en verbetering van debiteurenbeheer (€ -0,4 mln.) en is een hogere subsidie ontvangen voor het project Maatschappelijke Diensttijd, vanwege een snellere uitvoering dan verwacht (€ -0,2 mln.).
Verder is de onttrekking uit de reserves lager, doordat er vooral tijd is besteed aan de voorbereiding van het actieplan Perspectief op Werk (€ -0,2 mln.).
P4; Lagere lasten Hembrugterrein
In programma 4 zijn de lasten met name lager doordat het riool bij het Hembrugterrein door verschillende redenen nog niet is aangelegd (€ -0,5 mln.).
P5; Verkoop van vastgoed en hogere huurbaten (€ -1.6 mln.)
Het hogere resultaat op programma 5 wordt met name behaald op 2 gebieden, namelijk in de vastgoedportefeuille (€ -1,2 mln.) en (€ -0,4 mln.) bij de overige producten.
P5; Vastgoedportefeuille
Er zijn meer verkopen gerealiseerd dan verwacht, waardoor de verkoopopbrengsten hoger zijn (€ -1,7 mln.). Als logisch gevolg hiervan zijn ook de verkoopkosten hoger (€ 0,5 mln.). Het voordelige verkoopresultaat is hiermee € 1,2 mln positief. Dit bedrag is toegevoegd aan het investeringsfonds (zie programma bestuur en financiën). Verder zijn meer onderhouds/service kosten doorbelast aan gebruikers (€ -0,2 mln.) en is meer vastgoed verhuurd dan begroot (€ -0,2 mln.). Daarnaast zijn er meer onderhoudskosten geweest (€ 0,4 mln). Dit wordt met name veroorzaakt door een toevoeging aan de voorziening onderhoud voor € 0,3 mln voor de brandweerkazerne en de buitenkant van het stadskantoor.
P5; Overige producten
Bij de overige producten wordt het voordeel behaald door een saldo van verschillende kleinere voor- en nadelen. Hieronder volgt een opsomming van de belangrijkste:
- vanwege een onderbezetting zijn geen inspecties uitgevoerd van de rioolgemalen (€ -0,1 mln.)
- een voordeel op de overige inkomsten (€ -0,2 mln.). Dit is een saldo van hogere inkomsten nutswerkzaamheden (€ -0,13), meer verhaal van schades op derden (€ -0,1 mln.), meer inzet van medewerkers op projecten van derden (€ -0,14 mln.) lagere opbrengsten vanuit de begraafplaatsen (€ 0,28 mln.).
Door voordelen op diverse onderdelen bij het rioolbeheer en –onderhoud kon een bedrag van € 0,3 mln. meer worden toegevoegd aan de egalisatiereserve dan begroot.
P7; Meevaller gemeentefonds (€ -1,1 mln.)
Bij de algemene uitkering zijn positieve afrekeningen geweest over de jaren 2017 en 2018 (€ -0,6 mln.). Daarnaast wordt de bijdrage voor asielopvang 2019 via de algemene uitkering in 2020 uitbetaald. Hiervoor is een nog te ontvangen post opgenomen van € 0,25 mln. Verder gaf de decembercirculaire een voordeel van € 0,24 mln. Het voordeel vanuit het accres bedraagt totaal -€ 1,1 mln.
P7; Meevaller overhead (€ -0,8 mln.)
Het voordeel op overhead wordt voor € -0,7 mln. veroorzaakt door lagere lasten en voor €-0,1 mln door hogere baten. De lagere lasten is een optelling van allerlei kleinere voordelen. De voornaamste zijn:
- vacatures die moeilijk in te vullen zijn en langer open staan (€ -0,2 mln.)
- een lagere verkoop van verlofdagen dan verwacht (€ -0,2 mln.)
- lagere materiële kosten vanwege het verschuiven van ICT werkzaamheden van 2019 naar 2020 (€- 0,2 mln.)
- lagere kosten voor werving & selectie (€ -0,1 mln.)
Het voordeel op de baten van € -0,1 mln wordt met name veroorzaakt door een ontvangen verzekeringsuitkering voor schade aan elektrische apparatuur door blikseminslag in het stadhuis en door ontvangen vergoedingen voor het uitlenen van personeel aan andere organisaties.
P7; Lagere onttrekking investeringsfonds (€ 2,4 mln.)
Het product Investerings- en transformatiefonds leidt op programma 7 Bestuur en Financiën per saldo tot een nadeel van € 2,4 mln. Dit is opgebouwd uit:
- een hogere storting van 1,1 mln. (nadeel). Dit betreft een voordeel in programma 5 vanwege een hogere verkoopopbrengst van vastgoed.
- een lagere onttrekking van € 6,4 mln. (nadeel) door het doorschuiven van investeringen en lagere lasten op diverse onderdelen. De grootste onderdelen hierin zijn:
Lagere investeringen (€ 5,1 mln.):
- Project de Kraaijen (€ 2,6 mln.)
- Project Busbrug (€ 1,1 mln.)
- Fietsenstalling centrum Dam ( €0,9 mln.)
- Inverdan school (€ 0,4 mln.)
- Overige investeringen (€0,1 mln.)
Lagere lasten (€ 1,3 mln.):
- Programma 3: € 0,7 mln. lagere lasten voor Kreekrijk inzake verwijder en herstelkosten tijdelijke huisvesting.
- Programma 4: € 0,5 mln. lagere lasten vanwege het niet aanleggen van het riool op het Hembrugterrein.
- Programma 5: per saldo € 0,15 mln. lagere uitgaven voor verkeer (0,23 mln.) en bereikbaarheid (€ -0,08 mln.)
- en een lagere dotatie aan de reserve afschrijvingslasten van € 5,1 mln. (voordeel). Dit wordt veroorzaakt door de hierboven genoemde lagere investeringen.
Per saldo is het investeringsfonds neutraal. De voordelen zijn ontstaan in de andere programma's (zoals hierboven toegelicht).
Voor nadere toelichting over het investeringsfonds wordt verwezen naar de toelichting in programma 7.
P7; Overige voor- en nadelen
Bij de overige programma's zijn op programmaniveau kleinere verschillen die optellen tot € 0,7 mln. voordelig. Een grote post hierin betreft het voordeel op de leges omgevingsvergunningen van € 0,3 mln., doordat de vergunningsaanvraag voor één groot project eind 2019 ontvankelijk is verklaard.
Voor een integraal overzicht van het resultaat per programma verwijzen wij u naar Hoofdstuk 4.1 (Resultaatmodel). Verder is in de programmaverantwoording per programma een toelichting op de financiële afwijkingen op programmaniveau opgenomen.
Weerstandscapactiteit en risicobeheersing
In de nota weerstandsvermogen en risicomanagement is bepaald dat de bandbreedte van de weerstandsratio (verhouding tussen de beschikbare en de benodigde weerstandscapaciteit) tussen de 1,4 en de 1,8 moet liggen. Om de risico’s van de gemeente Zaanstad in kaart te brengen, zijn de risico’s voor de gemeente geïnventariseerd en is per risico een risicoprofiel opgesteld. Met behulp van een Monte Carlo analyse is het optreden van de verschillende risico’s gesimuleerd. Uit de simulatie blijkt dat bij een zekerheidspercentage van 90% alle risico’s kunnen worden afgedekt met een weerstandscapaciteit van €11,9 miljoen. Bij een weerstandsratio van 1,4 is de benodigde weerstandscapaciteit €16,7 miljoen. Hiervan wordt €0,1 miljoen opgevangen door de structureel in de begroting opgenomen post onvoorzien. De overige €16,6 miljoen moet worden opgevangen door de algemene reserve. De algemene reserve in de jaarrekening 2019 is €17,9 miljoen. Dit betekent dat de stand van de algemene reserve van voldoende omvang is. Meer gedetailleerde informatie is te vinden in de paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing.
Financiering
De gemeente Zaanstad is volop in ontwikkeling. Om te kunnen ontwikkelen, moet de gemeente investeren in de stad (zoals voor woningbouw, scholen, riolen etc.). Om te investeren leent de gemeente geld en lost dit weer af over de levensduur van de activa. De schuld van de gemeente Zaanstad in verhouding tot het eigen vermogen is relatief hoog (83%), maar wordt wel als verantwoord geacht. De belangrijkste redenen hiervoor zijn dat de kosten van de schuld (rente en aflossing) betaalbaar zijn in de begroting en dat tegenover de schulden hogere bezittingen staan. In de paragraaf Financiering wordt dit uitgebreid uitgelegd en geïllustreerd met grafieken.