Jaarverslag 2019

Analyse resultaat op hoofdlijnen

Analyse resultaat op hoofdlijnen

Het financiële resultaat over 2019 bedraagt  € 1,1 mln. positief. Vergelijken we dit met de originele en bijgestelde begrotingen, zien we de volgende fluctuaties:

(Bedragen x € 1.000)

Primaire begroting

Begroting na VJN

Begroting na Narap

Rekening

Resultaat voor bestemming

-1.221

1.738

-3.538

-12.579

Mutaties reserves

1.221

-3.160

2.524

11.526

Resultaat na bestemming

0

-1.422

-1.014

-1.053

Deze figuur toont het verloop van het saldo boekjaar 2019.

Voorjaarsnota

Via de Voorjaarsnota rapporteert het college over de financiële en beleidsmatige stand van zaken van de programma’s uit de Programmabegroting 2019 gedurende de eerste 4 maanden van het jaar. Bij de Voorjaarsnota werd een voordeel over 2019 verwacht van € 1,4 mln.
De Voorjaarsnota 2019 liet o.a. de volgende verwachte resultaten zien.

 (Bedragen x € 1.000)

2019

Saldo begroting 2019 (exclusief meerjarige verevening via reserve afschrijvingslasten)

3.124

1

Autonome ontwikkelingen

1.578

2

Begrotingsbijstellingen bij ongewijzigd beleid

-687

3

Vrijval reserves

-2.563

4

Begrotingsbijstellingen beleidsintensiveringen

261

5

Bij begroting 2019 aangenomen moties

220

Totale financiële opgave

1.933

6

Besparingen

-3.355

Totaal

-1.422

De originele begroting 2019 sloot (zonder meerjarige verevening) met een tekort van € 3,1 miljoen. In de voorjaarsnota is per saldo € 1,6 miljoen aan nadelige autonome effecten verwerkt, waaronder de ontwikkelingen in het gemeentefonds, hogere energielasten en ontvangen dividend uikeringen. De begrotingsbijstellingen bij ongewijzigd beleid telden op tot een voordeel van € 0,7 miljoen. Bijstellingen zijn gedaan op de budgetten in het sociaal domein (zorg, participatie), investeringsuitgaven, inkomstenramingen en personeelsbudgettten. Daarnaast zijn de reserves doorgelicht, wat tot een vrijval van € 2,6 miljoen heeft geleid. De voorjaarsnota kende verder een beperkt extra budget voor intensiveringen van beleid en de uitvoering van motie 52. Door het opnemen van ruim € 3 miljoen aan besparingen sloot de Voorjaarsnota op € 1,4 miljoen positief.

Najaarsrapportage

In de najaarsrapportage is gerapporteerd over de financiële afwijkingen ten opzichte van de voorjaarsnota. In de najaarsrapportage zijn de volgende begrotingsbijstellingen gemeld:

(Bedragen x € 1.000)

Omschrijving

Bedrag

Saldo Voorjaarsnota 2019

-1.422

Bijstelling leges omgevingsvergunningen 

1.500

Algemene uitkering gemeentefonds

998

Treasuryresultaat

840

Bijstelling inkomsten toeristenbelasting

800

Leerlingenvervoer

350

Extra toezicht bruggen

280

Beheer openbare ruimte

250

Ontwikkeling participatiebudget

-208

Lagere lasten verstrekking reisdocumenten

-250

Kinderopvang (peuterspeelplaatsen)

-350

Vrijval overlopende posten 2018

-400

Faillissementsuitkering Welsaen

-680

Capaciteitsbudget

-888

Beleidsontwikkelingen bijstandsverlening BUIG

-2.659

Bestemmingsreserve wethouders

578

Saldo overige mutaties < 200

247

 Saldo Narap

-1.014

De verwachting bij de najaarsrapportage was een bijstelling van het resultaat met € 0,4 mln. nadelig tot een verwacht positief effect van € 1,0 mln.
Ten opzichte van de prospectie bij Najaarsrapportage heeft zich richting einde jaar een verbetering voorgedaan van - € 3,6 mln. Ter illustratie de cijfers over de ontwikkeling van het resultaat gedurende de afgelopen 5 jaren:

(Bedragen x € 1 mln.)

Jaar

Gewijzigde Begroting

Rekening

Verschil

2015

-3,9

-10,3

-6,4

2016

-2,5

-6,2

-3,7

2017

0,9

-1,4

-2,3

2018

0,6

-9,4

-9,9

2019

-1,0

-1,1

-0,1

Gemiddeld is de jaarrekening - € 4,5 mln. voordeliger dan bij de Narap. Over 2019 is er in totaliteit nauwelijks verschil.

Analyse van het resultaat op hoofdlijnen:

 

(Bedragen x € 1.000)

Saldo Narap

-1.014

Voor- en nadelen Jaarrekening

P1; Hogere lasten passende en specialistische jeugdhulpverlening en WMO

3.848

P1; Lagere lasten huisvesting en ICT wijkteams

-397

P2; Lagere lasten armoedebeleid en hogere terugvorderingen

-1.333

P4; Lagere lasten Hembrugterrein

-518

P5; Verkoop van vastgoed en hogere huurbaten

-1.599

P7; Meevaller gemeentefonds

-1.084

P7: Meevaller overhead

-754

P7:Lagere onttrekking investeringsfonds[1]

2.416

Overige voor- en nadelen

-618 

Saldo

-39

Resultaat 2019

Voordelig

-1.053

[1] Over de programma’s is dit budgettair neutraal. Hier staat onder andere de meevaller bij programma 4 en 5 tegenover.

Programma 1: Hogere lasten passende en specialistische jeugdhulpverlening en WMO (nadeel  € 3,848 mln.)

Deze tegenvaller kent drie belangrijke oorzaken:
1. De productieverantwoordingen van een aantal grote aanbieders sluiten niet aan bij de prognoses die in de Narap zijn opgenomen. Als gevolg hiervan is een tekort ontstaan in de segmenten B en C van € 2,5 mln. Er is onvoldoende aansluiting tussen de administraties van deze aanbieders en de werkelijkheid. Het verbeteren van registraties, zowel bij aanbieders als bij de gemeente zelf, en daarmee het zicht op de kosten te verbeteren is een belangrijke stap die genomen moet worden. Hieronder vallen onder andere aanvullende afspraken met aanbieders over het indienen van declaraties, om de sturing op de kosten voor de jeugdhulp te verbeteren.
2.Doordat meer vormen van jeugdzorg zijn gecontracteerd, zijn de lasten voor 'niet-ingekochte zorg' afgenomen met € 0,7 mln. Aan het einde van het jaar bleek dat er in 2019 sprake was van enkele zeer dure cliënten voor in totaal € 1,2 mln. Per saldo leid dit tot een overschrijding van 0,5 mln.
3. Bij de narap was de verwachting dat een besparing van € 1,5 mln. op de Wmo zou worden gerealiseerd. Dit bleek iets te rooskleurig. De uitgaven voor de begeleiding komen € 0,7 mln. hoger uit dan verwacht doordat een hoger aantal inwoners de indicatie voor begeleiding benut.

Verder zijn er een aantal nadelen die per saldo € 0,1 mln. nadelig zijn.

Programma 1: Lagere lasten huisvesting en ICT wijkteams (voordeel - € 0,4 mln.)

Bij de wijkteams is sprake van een onderschrijding op het huisvestingsbudget veroorzaakt door vertraging van drie groot-onderhoudsprojecten als gevolg van de vondst van asbest, en door lagere ICT-kosten als gevolg van een aanbestedingsvoordeel.

Programma 2: Lagere lasten armoedebeleid en hogere terugvorderingen (voordeel - € 1,333 mln.)

De lasten over het programma zijn € 0,868 mln. lager dan begroot. De redenen van dit voordeel zijn meervoudig. Ten eerste nemen de kosten voor de sociale werkvoorziening sneller af dan verwacht. Deze werknemers krijgen relatief vaak te maken met ziekte of andersoortige belemmeringen waardoor zij stoppen met werken voordat ze de pensioenleeftijd behalen. Daarnaast vertalen de succesvolle inspanningen om werkzoekenden te begeleiden naar werk zich uit in lagere lasten. Op de armoederegelingen bijzondere bijstand en ziektekostenverzekering zijn lagere lasten gerealiseerd (€ 0,4 mln.). Dit wordt verklaard door het lagere aantal verstrekte bijstandsuitkeringen. Op Meedoen is een voordeel (€ 0,2 mln.) . Met de regeling wordt momenteel 87% van de doelgroep bereikt. De toepassing van de regeling wordt aangepast om het bereik verder te vergroten. Op schulddienstverlening zijn lagere lasten gerealiseerd (€ 0,1 mln). Het aantal schuldregelingen is in de tweede helft van 2019 gedaald ten opzichte van het eerste jaar dat de Kredietibank actief was in Zaanstad. Deze ontwikkeling wordt gemonitord en verder onderzocht door de Kredietbank.

De baten van het programma leveren een financieel voordeel op van € 0,6 mln. Hiervoor zijn hoofdzakelijk twee verklaringen. De inkomsten uit terugvordering zijn hoger als gevolg van een geïntensiveerde controle op de rechtmatigheid van uitkeringen, en verbetering van het debiteurenbeheer (€ 0,4 mln.). Daarnaast is er een hogere subsidiebeschikking vastgesteld dan ingeschat bij de najaarsrapportage voor het project Maatschappelijke Diensttijd (€ 0,2 mln), doordat de uitvoering sneller gaat dan verwacht.  

De onttrekkingen uit de reserves zijn lagere dan verwacht (€ 0,15 mln.), doordat er vooral tijd is besteed aan de voorbereiding van het actieplan Perspectief op Werk.

Programma 4: Lagere lasten Hembrugterrein (voordeel € -0,518)
In programma 4 zijn de lasten met name lager doordat het riool bij het Hembrugterrein door verschillende redenen nog niet is aangelegd (€ -0,5 mln.).

Programma 5 Verkoop van vastgoed en hogere huurbaten (voordeel - € 1,599 mln.)

De lasten zijn € 1,2 mln. hoger dan begroot. Dit zien we voornamelijk bij de vastgoedportefeuille (€ 0,9 mln.). Het resterende verschil (€ 0,3 mln.) wordt veroorzaakt bij de regen- en afwatersystemen.

Vastgoedportefeuille
De hogere lasten (€ 0,9 mln.) worden verklaard voor € 0,5 mln. door verkoopkosten vanwege het realiseren van meer verkopen dan oorspronkelijk werd verwacht. Daarnaast zijn er voor € 0,4 mln. meer aan onderhoudskosten geweest. Hierbij is inbegrepen een toevoeging aan de voorziening onderhoud voor € 0,3 mln. in verband met de brandweerkazerne en de buitenkant van het stadskantoor.
Regen- en afwatersystemen
Door een onderbezetting in de capaciteit zijn er geen inspecties uitgevoerd van de rioolgemalen. Dit leidt tot een onderschrijding van -/- € 0,11 mln. Verder waren de kosten voor het Bestuursakkoord water niet begroot. Dit leidt tot een overschrijding van € 0,2 mln. Door voordelen op diverse onderdelen bij het rioolbeheer  en –onderhoud (bijvoorbeeld een lagere dotatie aan de voorziening dubieuze debiteuren) kon een bedrag van € 0,292 mln. meer worden toegevoegd aan de egalisatiereserve dan begroot.
De baten zijn € 2,9 mln. hoger dan begroot. Er is bruto voor € 1,7 mln. meer aan verkoop opbrengsten geweest. Na aftrek van de genoemde € 0,5 mln. kosten is het voordelige verkoop resultaat dan € 1,2 mln. Dit bedrag is toegevoegd aan het investeringsfonds (zie programma bestuur en financiën). Daarnaast is er voor € 0,2 mln. aan onderhoud/service kosten doorbelast naar gebruikers. Verder is er meer verhuurd dan begroot, waardoor de opbrengst € 0,2 mln. hoger is. Voor een groot deel was dit bedrag aan verhuur/canon inkomsten nog eenmalig in 2019.

Daarnaast zien we hogere baten bij de afvalstoffenheffing en de rioolrechten (meerverbruik) voor in totaal
€ 0,6 mln.

Tenslotte hebben we op de overige inkomsten een voordeel van bijna € 0,2 mln. Hiervoor zijn diverse verklaringen. De inkomsten nutswerkzaamheden laten een voordeel zien, doordat  in 2019 een afrekening uit 2018 is ontvangen. Hierdoor is een voordeel ontstaan van -/- € 0,13 mln. Daar naast zijn de baten op de begraafplaatsen lager dan geraamd, vanwege een afnemend aantal begravingen. Dit leidt tot een nadeel van € 0,28 mln. Verder zijn meer schades verhaald op derden. Hierdoor is er een voordeel op de baten ontstaan van -/- € 0,1 mln. Ook is vorig jaar meer inzet van medewerkers geweest op de projecten van derden. Hierdoor ontstaat meer dekking voor de ingezette capaciteit. Dit levert een voordeel op van -/- € 0,14 mln.

Programma 7 Meevaller gemeentefonds (€ -1,1 mln)
Bij de algemene uitkering zijn positieve afrekeningen geweest over de jaren 2017 en 2018 (€ -0,6 mln). Daarnaast wordt de bijdrage voor asielopvang 2019 via de algemene uitkering in 2020 uitbetaald. Hiervoor is een nog te ontvangen post opgenomen van € 0,25 mln. Verder gaf de decembercirculaire een voordeel van € 0,24 mln. Het voordeel vanuit het accres bedraagt totaal -€ 1,1 mln.

Programma 7 Meevaller overhead (€ -0,8 mln)

Het voordeel op overhead wordt voor € -0,7 mln veroorzaakt door lagere lasten en voor €-0,1 mln door hogere baten. De lagere lasten is een optelling van allerlei kleinere voordelen. De voornaamste zijn:

  • vacatures die moeilijk in te vullen zijn en langer open staan (€ -0,2 mln)
  • een lagere verkoop van verlofdagen dan verwacht (€ -0,2 mln)
  • lagere materiële kosten vanwege het verschuiven van ICT werkzaamheden van 2019 naar 2020  (€- 0,2 mln)
  • lagere kosten voor werving & selectie (€ -0,1 mln)

Het voordeel op de baten van € -0,1 mln wordt met name veroorzaakt door een ontvangen verzekeringsuitkering voor schade aan elektrische apparatuur door blikseminslag in het stadhuis en door ontvangen vergoedingen voor het uitlenen van personeel aan andere organisaties.

Programma 7 Lagere onttrekking investeringsfonds (€ 2,4 mln.)

Het product Investerings- en transformatiefonds leidt op programma 7 Bestuur en Financiën per saldo tot een nadeel van € 2,4 mln. Dit is opgebouwd uit:

  1. een hogere storting van 1,1 mln (nadeel). Dit betreft een voordeel in programma 5 vanwege een hogere verkoopopbrengst van vastgoed.
  2. een lagere onttrekking van € 6,4 mln. (nadeel) door het doorschuiven van investeringen en lagere lasten op diverse onderdelen. De grootste onderdelen hierin zijn:

Lagere investeringen (€ 5,1 mln.):

  • Project de Kraaijen (€ 2,6 mln.)
  • Project Busbrug (€ 1,1 mln.)
  • Fietsenstalling centrum Dam ( €0,9 mln.)
  • Inverdan school (€ 0,4 mln.)
  • Overige investeringen (€0,1 mln.)

Lagere lasten (€ 1,3 mln.):

  • Programma 3: € 0,7 mln. lagere lasten voor Kreekrijk inzake verwijder en herstelkosten tijdelijke huisvesting.
  • Programma 4: € 0,5 mln. lagere lasten vanwege het niet aanleggen van het riool op het Hembrugterrein.
  • Programma 5: per saldo € 0,15 mln. lagere uitgaven voor verkeer (0,23 mln.) en bereikbaarheid (€ -0,08 mln.)
  1. en een lagere dotatie aan de reserve afschrijvingslasten van € 5,1 mln. (voordeel). Dit wordt veroorzaakt door de hierboven genoemde lagere investeringen.

Per saldo is het investeringsfonds neutraal. De voordelen zijn ontstaan in de andere programma's (zoals hierboven toegelicht).

Voor nadere toelichting over het investeringsfonds wordt verwezen naar de toelichting in programma 7.

Overige voor- en nadelen

Bij de overige programma's zijn op programmaniveau kleinere verschillen die optellen tot € 0,58 mln. voordelig. Een grote post hierin betreft het voordeel op de leges omgevingsvergunningen van € 0,3 mln., doordat de vergunningsaanvraag voor één groot project eind 2019 ontvankelijk is verklaard.

ga terug